Ziekenhuis bezoeken horen er nu bij. Het wordt steeds moeilijker om mijn leven voor MS voor ogen te halen. Niet omdat ik het niet wil maar omdat het zo lang geleden is. Over twee jaar leef ik langer met MS dan zonder. De dromen en ambities die bij het leven zonder MS hoorden heb ik de laatste jaren omgebogen in mooie nieuwe doelen.
Vandaag de dag kan ik oprecht zeggen dat ik heel tevreden ben met mijn leven. Ik mag blij zijn dat het (uiteraard naar omstandigheden) goed gaat. Als iemand mij de keuze zou geven of ik zo 80 jaar mag worden dan zou ik blind tekenen.
Wie dat 13 jaar geleden tegen mij gezegd zou hebben, had ik niet geloofd.
De voornaamste verandering die ik de afgelopen jaren heb gemaakt is dat ik gestopt ben met vechten. Niet dat ik opgegeven heb, verre van. Maar ik ben opgehouden met vechten tegen het idee dat alles perfect moet zijn, ook met MS. Want ik ben er achter gekomen dat dit gewoon weg niet kan. Ik probeerde MS uit mijn leven te bannen: het resultaat was juist dat de MS iedere keer hartstikke hard weer in mijn leven vloog. Middels een schub of andere symptomen.
Uiteindelijk heb ik de MS recht in de ogen aangekeken en het een plekje in mijn leven gegeven. Op mindere dagen is dat plekje wat groter en op goede dagen neemt het plekje minder ruimte in beslag. Zo is het allemaal niet meer zo eng en is alles heel goed behapbaar.
Een dingetje waar ik nog aan mag werken zijn de ziekenhuis bezoeken. Ik blijf ze vreselijk vinden. Rationeel heb ik heel goed door dat ik heel blij mag zijn dat er artsen en verpleegkundigen zijn voor mijn check ups. Maar emotioneel vind ik het verschrikkelijk.
Het moment dat ik een ziekenhuis binnenloop lijkt het alsof er een soort verandering van binnen plaatsvindt. De opgetogen en vrolijke Quirien maakt ruimte voor de boze en onzekere. Dan is alles oneerlijk en snap ik even niet waarom ik nu juist degene ben die in dit ziekenhuis moet lopen.
Dit jaar had ik weer een MRI. Een grote, er stond 1,5 uur voor gepland. Ik was dagen vooraf nerveus. Niet voor de uitslag (want daar kan je toch niets aan doen) maar wel voor het gebonk, het geluid en het geprik in je aderen.
Een week later kwam de uitslag. Weer zenuwen. Want ondanks dat je niets aan de uitslag kan doen zou het wel heel mooi zijn als het een beetje een gunstige uitslag is. Gelukkig bleek dit het geval. Weg zenuwen.
Het niet weten hoe je er aan toe bent is een hele rare, bijna niet te beschrijven gemoedstoestand. Het is leven met de vrees dat het niet goed is en gelijktijdig met de hoop dat alles wel goed komt. Wetende dat ik dit hopolijk nog 50-60 jaar mag volhouden hoop ik toch een manier te vinden om de volgende keer iets minder gestrestst met de ziekenhuis bezoeken om te gaan.
Hoe… dat weet ik nog niet maar ik zal jullie hiervan op de hoogte houden.